-
1 Schein
〈m.; Schein(e)s, Scheine〉3 officieel stuk, bewijs(stuk) ⇒ papier(tje); tentamenbriefje; document4 (bank)biljet, briefje♦voorbeelden:den (äußeren) Schein aufrechterhalten, wahren • de schijn ophouden, bewarender Schein trügt • schijn bedriegtdem Scheine nach • naar het schijntzum Schein • voor de schijn -
2 aufrechterhalten
aufrechterhalten1 in stand houden ⇒ handhaven, bewaren♦voorbeelden:den Schein aufrechterhalten • de schijn ophouden -
3 den Schein aufrechterhalten
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > den Schein aufrechterhalten
См. также в других словарях:
Teufel — (s. ⇨ Teixel). 1. A mol muess ma m Teuffel uff de Wedel treta. – Birlinger, 1036. 2. All, wat de Düwel nich lesen kann (will), dat sleit he vörbi (oder: sleit he äwer). – Frommann, II, 389, 123; Eichwald, 346; Goldschmidt, 57; Kern, 1430. 3. Als… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon